Sectorfondsen

deco-blob-3 decoration

Sectorfondsen

Sectorfondsen zijn stichtingen die door sociale partners -paritair- worden bestuurd en tot doel hebben de werking van de sectorale arbeidsmarkten te optimaliseren.

Als stakeholders bij arbeidsmarktbeleid, worden de sectorfondsen opgeroepen om -financieel- mede vorm en invulling geven aan de aanpak van arbeidsmarktvraagstukken, zoals het bevorderen van de werkgelegenheid/jeugdwerkloosheidaanpak, duurzame arbeidsinzet, opleiding & mobiliteit, sociale innovatie en re-integratie. Kijkende naar ‘Europa 2020’,  ziet ‘Brussel’ de sectorfondsen in toenemende mate als belangrijke spelers op het snijvlak van onderwijs en arbeidsmarkt. De sectorfondsen zijn strategische partners als in samenwerking met het onderwijs -Europees- wordt ingezet op de aanpak van mismatches op de arbeidsmarkt.

Circa 140 sectorfondsen zijn actief in Nederland, toegesneden op de sectorale behoeften. Sectorfondsen zijn private organisaties. Sectorfondsen kunnen direct zijn gerelateerd aan algemeen verbind verklaarde (avv) cao’s of juist niet aan een cao zijn gekoppeld.  Sectorfondsen kunnen voortkomen uit bedrijfscao’s of worden bestuurd door alleen werkgeversorganisaties of alleen werknemersorganisaties. Bijna 90% van alle werkenden  in Nederland valt onder het bereik van de sectorfondsen. Sectorfondsen worden vanwege de aard van hun activiteiten ook wel Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) of Arbeidsmarkt- en Opleidingsfondsen (A+O-fondsen) genoemd.  

Besturen van sectorfondsen formuleren hun eigen doelstellingen, waarbij trends en ontwikkelingen in de sector richtinggevend zijn. Alles overziend, zijn sectorfondsen momenteel in meer of mindere mate bezig met:

  • het stimuleren en behouden van -duurzame- werkgelegenheid;
  • het bevorderen van de duurzame arbeidsinzet van werkenden/zzp’ers (employability);
  • het stimuleren van arbeidsmobiliteit van werknemers, waaronder regionale- en intersectorale arbeidsmobiliteit (VWNW);
  • imagoverbetering & instroombevordering (aanpak jeugdwerkloosheid);
  • het behoud en het verbeteren van vakmanschap en de kwaliteit van dienstverlening;
  • het ontwikkelen/aanbieden van beroepsopleidingen en scholing;
  • het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;
  • het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken, waaronder leeftijdsbewust personeelsbeleid;
  • het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen en de sociale dialoog;
  • het bevorderen van sociaal innovatief en duurzaam ondernemerschap.